Brievenbus, glasbak, plein én de Zwaan


Interview met Jack Steenman, Klaas Beets en Henk Tobi, ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan.

Vrijdag 20 mei 2016, reportage in het Noord Holland dagblad

 

“Hobrede heeft drie ontmoetingsplekken: de brievenbus, het oude schoolplein én De Zwaan.” Jack Steenman zegt het met een grijns op zijn gezicht, maar het belang voor het 157 zielen tellende plaatsje mag volgens de ras-Hobreeërs zeker niet onderschat worden.

“Het dorpshuis is het hart van het dorp” zegt Steenman, een kwart eeuw geleden een van de bouwers van het verenigingsgebouw. “Iemand zei ooit: een dorpshuis bouwen is één, het in stand houden is twee. Ik ben er trots op dat het ons al 25 jaar lukt, zonder een cent subsidie en dankzij de inzet van vele vrijwilligers uit het dorp.”

Steenman is voorzitter van de SSCBH, de Stichting Steun Culturele Belangen Hobrede. Met penningmeester Klaas Beets en kersvers bestuurslid Henk Tobi blikt hij terug op de totstandkoming en bouw van het dorpshuis, waarbij de drie Hobreeërs nauw betrokken waren, en vooruit naar het jubileumweekend dat vanavond begint.

De directe aanleiding voor de bouw van het dorpshuis was de sluiting van Café Wilhelmina, eind jaren tachtig, zegt Steenman. “De school ging een paar jaar eerder al dicht, er was letterlijk niets meer in het dorp.”

Vlak voor de sluiting van het café was de SSCBH opgericht, met als doel geld inzamelen voor de renovatie van de kroeg. Maar toen de inzamelingsactie eindelijk op gang kwam, trok de toenmalige kroegbaas zelf de stekker eruit. Beets: ”We hadden net 2.300 gulden besteed aan kerstkaarten, die we in het dorp zouden verkopen.”

Het bestuur van de SSCBH in 2016. Van links naar rechts: Nick Ruiter, Klaas Beets, Dirk van Berge, Regina Lakeman, Cees Knops, Henk Tobi en Jack Steenman.

Amaryllisbollen

De kerstkaarten werden later alsnog verkocht – net als honderden amaryllisbollen – want de SSCBH was na de sluiting van het café niet van plan te stoppen. Steenman: “Er moest een dorpshuis komen. Al onze verenigingen waren dakloos geworden. De biljartclub moest zelfs uitwijken naar Kwadijk. We zijn met de politiek in Zeevang om tafel gegaan en zij gaven ons groen licht voor de bouw van het Dorpshuis op de plek van de volkstuintjes, plus 25.000 gulden subsidie. De rest moesten we zelf doen.”

Met de subsidie en de verkoopactie was de stichting er nog niet. Inwoners van het dorp konden renteloze aandelen kopen en deze actie leverde liefst 31.000 gulden op. Uiteindelijk heeft ‘de hele tent’ zo’n 70.000 gulden gekost, zegt Beets.

Rooster

In mei 1990 konden de vrijwilligers aan de bouw aan de bouw beginnen. Steenman: “Elke zaterdag en drie, vier avonden in de week waren we bezig. We werkten met roosters, zowel voor de bouwers als voor de dames die de koffie zetten. Naarmate het gebouw vorm kreeg, haakten meer mensen aan. Tientallen inwoners hebben hun steentje bijgedragen,” Onder hen ook een paar nieuwkomers, zegt Beets: “Op een dag liep een man met zijn hond langs, Hij woonde nog maar net in het dorp. ‘Ik ben Jan en ik ben tegelzetter’, zei hij. Twee dagen later was hij hier aan het werk.

De inventaris werd van diverse plekken gehaald: het meubilair uit een gesloten jeugdhonk en Broek en Waterland, de vloer uit een school in Purmerend en de grote tafels uit Heiloo. Een jaar na de eerste paal werd het gloednieuwe dorpshuis geopend. Het hart van Hobrede klopte weer.

En een kwart eeuw later klopt het nog steeds. Vrijwilligers draaien bardiensten, verzorgen het onderhoud en maken schoon. Steenman: “Het dorpshuis is van ons, dat gevoel leeft heel erg in het dorp. De Zwaan is een sociale ontmoetingsplek en draagt bij aan de instandhouding van de verenigingen.“

Beets: “Verenigingen uit Hobrede betalen geen zaalhuur, onze verdiensten halen we uit de baromzet. Als we aan het eind van het jaar niks over hebben, is het een goed jaar geweest.“

De Zwaan heeft inmiddels ook een regionale functie. Regelmatig zijn er politieke bijeenkomsten of informatieavonden in het dorpshuis, terwijl de toneelclub uit Kwadijk er repeteert. Steenman: “Aan de ene kant is het mooi, dat er zo’n club hier komt, aan de andere kant is het triest dat er in een groter dorp als Kwadijk geen voorzieningen voor zijn.”

Het dorpshuis draagt bij aan de leefbaarheid in één van de kleinste kernen van de gemeente Edam-Volendam. Maar de instandhouding van de voorzieningen is volgens de bestuursleden geen vanzelfsprekendheid. Tijd wordt steeds schaarser, de binding met het dorpsleven minder.

“Met enkel vrijwilligers uit het dorp een dorpshuis bouwen, zou nu niet meer kunnen”, weet Henk Tobi. “De mensen hebben te veel andere dingen. Bovendien hebben de nieuwkomers minder binding met het dorpsleven. Ze vinden het fijn dat het dorpshuis er is, maar als je vraagt of ze wat willen doen blijft het stil. Terwijl ik denk: ga eens een bardienstje draaien, dan leer je de mensen uit het dorp pas echt kennen.“