Dijken volgens Hobrede
„Wien ’t water deert, / Die ’t water keert…”
Om uit te maken, wie de dijk moest onderhouden, werd meestal deze regel gevolgd: ieder die land bezat, dat bij dijkbreuk onder water zou kunnen raken, moest de dijken helpen herstellen en onderhouden.
Zo kregen bijvoorbeeld in Waterland de beide steden Purmerend en Monnickendam en de zes dorpen Purmerland, Ilpendam, Landsmeer, Broek, Ransdorp en Zuiderwoude ieder een dijkpark aangewezen, dat door de landeigenaren uit die plaatsen moest worden onderhouden… maar niet aldus in Katwoude.
In Katwoude volgde men – evenals in de Zeevang – een andere methode om de onderhoudsplichtigen aan te wijzen. Daar moest een landeigenaar alléén het stuk dijk onderhouden, dat aan zijn land grensde. Dus alleen de „weren” langs de dijk waren dijkplichtig. Op het land, dat verder van de dijk lag, rustte geen dijkplicht.